Printer calibratie
Hoofdstuk: Afdrukken

 

Standaard laser en inkjet printers drukken af met een afwijking van 3 - 6 mm. Dit wil zeggen dat als tekst 10 mm van de linkerrand moet afgedrukt worden, dit in werkelijkheid op bv 15 mm of 5 mm wordt afgedrukt. Aangezien tekst op een formulier slechts 1 -2 mm hoog is, is dit een aanzienlijke afwijking. Wij raden hierom het gebruik van randloze printers aan. Omdat deze printers tot op de bladrand kunnen printen, hebben deze ook een afwijking van 0 mm. Met deze printers wordt dus steeds afgedrukt op de correcte posities.

Indien u dus geen randloze of matrix printer gebruikt, dient u bij de eerste afdruk uw printer te calibreren. Bij het calibreren, zal de afwijking gemeten worden, en ingegeven worden in CMR-JET. Bij het afdrukken zal CMR-JET rekening houden met de afwijking, waardoor alles op de correcte positie zal afgedrukt worden.


Een printer calibreren

  1. Kies Extra -> Printer calibratie
  2. Selecteer de printer die u wilt calibreren, en klik "Volgende"
  3. Druk de calibratiepagina af, en klik "Volgende"
  4. Meet de werkelijke afgedrukte posities, en geef die in in de software. Onder X verstaat men de afstand van de linkerrand van het blad tot het punt, onder Y verstaat men de afstand van de bovenrand van het blad tot het punt. Klik "Volgende"
  5. De printer zou nu gecalibreerd moeten zijn. U kan een testpagina afdrukken in deze stap. De punten zouden nu op de correcte posities moeten worden afgedrukt.
  6. U kan de calibratie-wizard sluiten of een andere printer calibreren.